
De geluksvogel
De geluksvogel. Hij vliegt door bergen en dalen, landschappen en woonwijken.
Overal vangt hij zijn prooien, en bij mensen met mooie kleding laat hij zijn behoefte los. Flats! Daar scheldt en vloekt de mens en kijkt boos, soms woest naar de vogels in de lucht. Maar wie is die geluksvogel toch?! Hij vliegt verder en gaat op een koeiensnuit zitten. Een loei klinkt en hij gaat bovenop de rug zitten. Lekker warm dit vachtje… De koe raast voort en doet alsof de geluksvogel niet bestaat. ‘Laat ik eens met mijn snavel in de vacht prikken’ denk de mooi gekleurde geluksvogel. Hij gaat iets naar achteren, richting het achterwerk van de koe en hij prikt erin… Dát was géén goed idee! Een hard geloei en geschop volgt en de geluksvogel spreidt zijn vleugels weer om de lucht in te gaan.
De haan kraait, het is kwart voor zes in de morgen en de geluksvogel gaat er naast zitten. Hij probeert hetzelfde gekukelekuud na te doen, maar de haan trekt een gemene lach… Dan laat meneer geluksvogel het er niet bij zitten… Hij lokt de haan uit door in zijn eieren te prikken. Dát is erg gemeen en de haan bonjourt hem weg! Hij pikt erop los en met wat veren minder vlucht de geluksvogel weer weg. Haha, denkt hij bij zichzelf… Die kan zijn eieren vergeten. Dan komt hij een hond tegen. Die blaft en gromt… De geluksvogel komt steeds dichterbij, maar wacht even. De vorige keer is hij al zijn veren kwijtgeraakt en voor de dood weggehaald. Die bouvier had een moordstemming terwijl hij helemaal niets bij hem deed… Nouja, hij nam één koekje mee die bij de voerbak lag.
Er waren nog drie koekjes over, maar meneer bouvier gunde hem niets… Alleen maar de dood! Hij greep de geluksvogel en trok alle veren van zijn lichaam en kont. Blauw en bont klinkt in dit geval beter dan bont en blauw. Toen, in zijn roze huidje vervolg hij zijn weg naar een veilige plek. Alle soortgenoten lachten hem uit en eenzaam heeft hij weken doorgebracht in het diepe bos. De enige die hem op de loer had was de wolf. Die wilde hem wel vangen en opeten! Gevaar overal, maar ach, meneer geluksvogel is zelf ook een gevaar. Voor zichzelf en voor vele anderen! In het verleden heeft hij ooit een keer op de kale plaat van meneer de Vaat gepoept. Dát kwam hem bijna duur te staan, maar doordat zijn hele hoofd volzat gleed hij uit over een bananenschil en brak hij zijn been even later.
Lijn 51 kon hem nét niet ontwijken en hij zette zijn kont in de voorruit van de chauffeur! Nu loopt hij elke dag weer over de wel bekende weg en sinds kort zijn de krukken van meneer de Vaat weer weg. Geluksvogel blijft voor de zekerheid maar uit de buurt. De vogel heeft al veel ellende aangericht en vroeg of laat is hij zelf écht een keer aan de beurt. Hij heeft een nieuw iemand op zijn vizier. Het is de boze buurvrouw op nummer 46. Ze zingt elke dag vals haar melodieën bij elkaar en ze denkt dat ze lekkere koekjes kan bakken, maar iedereen gaat over de nek van deze dingen. De geluksvogel heeft er eens eentje gepikt en was zes weken ziek! Als dank daarvoor wil de geluksvogel ravage aanrichten, en hij bedenkt een plan om haar uit de tent te lokken. Hij vliegt naar haar toe en z ’n snavel staat al recht naar voren… Maar dan grijpt de kat hem! Van het ene op het andere moment wordt het zwart in zijn ogen. In de mond van Midas de kat sterft de pechvogel…

