
Liefde der schipbreukelingen…
Het natuurgeweld barst los en wel over duin en bos…
storm bepaalt de sfeer, net als regen elke keer weer
al duizenden jaren laat de zee geheimen achter
heel de bodem maakt verhalen niet zachter
bestemming is dood, verderf en verdriet
maar door de eeuwen heen is het niemand meer die het ziet!
moeder de vrouw, de pas verliefd geworden vriendin of verloofde
zij staat nog steeds te wachten…
aan de haven omdat hoop haar verlies doofde
mijn schat, mijn man, het bestaat toch niet
dat zoiets vreselijks gebeuren kan?!
voor altijd ongelukkig, voor altijd alleen
want behalve hem is er geen!
houtresten op het strand, flessen wijn of kruikjes
het ligt daar in het zand bij eb en tussen de struikjes
resten van bezit, resten van leven… Het is er maar even
vloed bedekt het honderden jarig bewijs van een vreselijke reis…
geruchten bestaan en zij zullen vroeg of laat met nabestaanden het graf ingaan…
graven leven voort, en elke dag, elke avond, elke nacht tot in de morgen
is het het water waaraan je het hoort
de vuurtoren op Terschelling, de Brandaris
hij schijnt het licht door de duisternis…
door ieder ’s verdrietige gezicht.

