
De kluizenaar
Kluizenaar Frits, een midden-veertiger met lange baard en haren tot zijn achterwerk. Hij woont in het hoekhuis met dicht begroeide tuin en als je er langsloopt zijn de gordijnen altijd dicht. Met zijn zwarte rolgordijnen voor- en achter schermt hij zich af van het gezonde daglicht en bij het raampje aan de zijkant, daar bij de trap, is het enige zonnetje dat naar binnen schijnt. Frits, een kerngezond iemand die leeft zonder mensen, zonder ook maar iets dat leeft! Als hij buiten komt loopt hij met kapotte broek, een gat in de sokken en een trui uit de jaren negentig! Ook Frits heeft weleens trek en daarom zie je hem weleens buiten voorbij het tuinhek! Met zijn winkelwagentje dat altijd in de voortuin staat is het weer de supermarkt die op hem te wachten staat. Het is zijn enige uitje, en met zijn lompen aan gaat hij voor zijn melk, rijst en voor tussendoor een beschuitje… De supermarktmanager kijkt hem aan, zo van ‘zie hem daar eens staan…’ Zijn stank kun je drie meter van hem af ruiken en ook de andere klanten merken deze onprettige aanwezigheid… Het roddelt en het doet, maar alles wat er gebeurt vindt plaats buiten de oren van Frits…
Frits kijkt in het rond en zijn baard draait met hem mee. Hij kan de suiker niet vinden en vraagt aan een winkelmedewerkster waar het is. Zij schrikt van hem terwijl ze de schappen inpakt en zegt ‘daarendaarendaar’… De kluizenaar loopt naar ‘daarendaarendaar’ en ziet daar witte, bruine en donkere suiker. Met een pak eieren erbij loopt hij naar de kassa en rekent af… Voor bij de winkel treft hij een oud bekende maar hij loopt snel door! Praten met mensen is eng, en iemand aankijken? Dat is helemaal griezelig… Vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week leeft hij al jaren zo! Frits komt thuis en snel doet hij de deur achter zich dicht. Hij schrijft op een velletje papier hoeveel ‘nare ogen’ er op hem gericht waren deze dag en hij kan weer het vijfde streepje schuin afkruisen. De boodschappen worden in de kast gesmeten en de eieren blijven op het aanrecht. Daar waar ruimte is tenminste… Het oud papier moet nog een keer naar buiten maar wat interesseert het hem? Hoe makkelijk is het om alles overal neer te flikkeren en er dan niet meer naar om te kijken? Het huis zegt over hoe iemand zich voelt en dat is zwaar beroerd!
Het pilletje wordt weer ingenomen en de TV gaat aan… Knipsend gaat hij zijn zenderlijst af en als er niets op is gaat er een film aan! Anderhalf uur vermaak, anderhalf uur weer van je dag af! Frits kijkt even op zijn telefoon maar niemand die hem heeft gezien… Geen mailtje, geen appje, geen messenger, geen social media, overal staan nulletjes! Het laatste online gesprek was met Debbie, een online chatvriendin maar haar online status is weg… Achthonderd dagen geleden staat er achter haar naam! De kluizenaar drukt haar aan en tikt op het prullenbakje dat wél leeg is. Daar gaat ze! De vriendenlijst is leeg, net zoals het leven van Frits! Enkele foto ‘s hangen aan de muur, maar daar is het water en vuur. Ruzie heeft hij met zijn ouders, broers en zussen en zijn ex-vriendin mag hij al meer dan tien jaren geleden niet meer kussen. Toen alles nog goed was, toen alles nog licht gaf en toen alles nog als liefde voelde, dat was de goede tijd maar waar ging het fout? Fleur maakte het uit, pa en ma stonden niet achter Frits’ relatie en broers en zussen lieten hem ook maar gaan… Daar begon hij helemaal alleen te staan! Vrienden? Nou dat was snel over want Frits koos volledig voor het kluizenaarsleven.
Hij is niets, hij mag er niet zijn en alles wat hij in gedachten had was niet goed… Waarom niet gewoon een eenzaam overvloed? Dat is hij gaan doen, de grote oen! Zijn leven is voorbij en niets interesseert hem ook maar iets… ‘s Avonds en ‘s nachts leeft hij. ‘s Ochtends is hij een slapend vogeltje en ‘s middags rond drieën wordt meneer wakker! Spelende kinderen buiten, de buurman die zijn auto voor het wassen gaat onderspuiten en hij? Hij kijkt voor zich uit! Ben ik weer opgestaan? Is mijn leven nog steeds hier? Waar zijn die twee kratten bier… Een snelle maaltijd is voor Frits al een strijd, want hij heeft er helemaal geen zin in! Wordt het dan maar wéér naar de snackbar of Chinees? Ach, de Turk op de hoek schrijft over hem misschien al wel een boek! Iedereen klaagt, iedereen zeurt, iedereen begekt hem, iedereen beledigt hem… Jong en oud, het maakt geen biet uit! Hij is de griezel, de alien, de lelijkerd, de sukkel en de mongool, maar ze moesten eens weten wat hij vroeger was… Wát een prachtig mens is er ten onder gegaan… Wat een net mens, een lieverd en een ‘met iedereen omgaand mens’ was Frits… Als er één iemand chique gekleed was dan was het de kluizenaar… Maar dan zonder bijnaam!

